Scheidsrechtersverhalen: verdedigd of niet verdedigd, dat is de kwestie

Eén van de belangrijkste, maar meteen ook lastigste regels van het korfbal is de verdedigd-regel. Anders dan bij basketbal is het bij korfbal verboden om de schieten (en dus te scoren) vanuit een verdedigde positie. Maar wat houdt dat nou precies in? En wanneer is verdedigd écht verdedigd?

Een stukje geschiedenis

De verdedigd-regel bij korfbal levert misschien nog wel meer discussie op dan de buitenspel-regel bij voetbal. Dus waarom bestaat deze regel überhaupt? Om dat te begrijpen, moeten we een stukje terug in de tijd.

Korfbal is in 1902 uitgevonden door onderwijzer Nico Broekhuysen. Hij was op zoek naar een sportieve activiteit die leuk was voor ál zijn leerlingen, en ontdekte het Zweedse ringboll. Hij deed enkele aanpassingen, en het oer-Nederlandse korfbal was geboren. De verdedigd-regel moest ervoor zorgen dat het spelletje leuk en uitdagend was voor álle kinderen, óók de kleintjes. Waar je bij basketbal een duidelijk voordeel hebt als je 2.10m bent, moeten slimme en snelle kleintjes bij korfbal óók gewoon kunnen scoren, was het idee.

Eigen interpretatie?

Fijn dus voor vertically challenged people zoals ik (met mijn 1.64m). Maar lastig voor de scheidsrechter. Want waar een goed blok bij basketbal overduidelijk is, blijft ‘verdedigen’ aan interpretatie onderhevig.

Volgens de spelregels moet de verdediger aan 4 eisen voldoen om correct te verdedigen:

De verdediger

  1. probeert actief de bal te blokkeren;

  2. bevindt zich binnen één (1) armlengte van de aanvaller;

  3. is dichter bij de paal dan de aanvaller;

  4. hij heeft zijn gezicht naar de aanvaller gericht.

Alle vier deze regels vragen nog om wat extra toelichting.

Actief de bal blokkeren

De bal blokkeren doe je als verdediger door je hand omhoog te steken richting de bal. Maar alleen je hand omhoog houden en tegelijk bloemetjes in het kunstgras bewonderen is niet genoeg. Dat blokkeren of hinderen moet ook nog eens “actief” gebeuren.

Je hoeft de bal overigens niet daadwerkelijk te kunnen aanraken. Als je speler twee koppen groter is dan jij, is het voldoende om je hand richting de bal uit te steken.

Eén armlengte

In het snelle spel is deze regel vaak het lastigst te beoordelen voor een scheids. Stond de verdediger nou wel of niet dichtbij genoeg? De kernvraag die je jezelf moet stellen, is: kon de verdediger haar tegenstander fysiek op de schouder tikken (of bij die extreem lange aanvaller: in haar navel prikken)? Is het antwoord “ja”, dan fluit je voor verdedigd!

Ook hier is weer een kleine uitzondering, namelijk wanneer de aanvaller vanuit verdedigde positie een stap achteruit zet (zonder te lopen natuurlijk!) en schiet. Dit zie je vaak gebeuren onder de korf. Het is dan niet meer belangrijk om de schouder daadwerkelijk te kunnen aanraken, de verdediger hoeft dan alleen nog maar mee te bewegen en te proberen de bal te blokkeren. De aanvaller stond immers al verdedigd.

Tussen de paal en de korf

Op deze regel is maar één uitzondering, en dat is wanneer de aanvaller met de bal met haar rug of buik pál tegen de paal aanstaat. Daar kom je als verdediger natuurlijk niet meer tussen. In dat geval is het óók verdedigd als je aan de andere kant van de paal staat, en de bal probeert te blokkeren. Ik heb dit overigens nog nooit zo zien gebeuren. Wat meestal gebeurt, is dat de verdediger bij een rebound-duel achter haar tegenstander terechtkomt, nog even een tikje geeft en… strafworp natuurlijk!

Gezicht naar de aanvaller

Uiteraard kun je nooit actief een bal proberen te blokkeren zonder in de richting van de bal te kijken. Daarom is het logisch dat je de aanvaller aankijkt als verdediger.

Een situatie waarbij deze regel belangrijk wordt, is bij een doorloopbal. Wanneer de aanvaller naast haar tegenstander, of zelfs al dichterbij de korf is beland dan de verdediger, kan nooit meer voor verdedigd worden gefloten. De spelregels voegen nog toe:

Het is niet voldoende wanneer de hand of arm van de verdediger dichter bij de paal is. De referentie moet zijn dat het grootste deel van de romp (bovenlichaam) zich dichter bij de paal bevindt;

Coaches en toeschouwers hebben het in deze context vaak over “met de verkeerde hand verdedigen”. Als je tegenstander links naast je staat, en jij je linkerhand uitsteekt, sta je per definitie met je rug naar je tegenstander. Het enige wat je dan nog kunt bereiken, is een strafworp tegen. Als je dus bang bent dat je aanvaller jou voorbij is gelopen, steek je liever je rechterhand uit (“billen naar de korf!”), of nóg liever blijf je helemaal uit de buurt om de schijn van onreglementair hinderen te voorkomen.

Dit alles is in het snelle spel een uitdaging voor de scheids om goed te beoordelen zonder VAR. Daar is maar één oplossing voor: oefenen, oefenen, oefenen! Dat kan bijvoorbeeld met de filmpjes op Korfbalmasterz.