Spelregelwijzigingen (snijden bij tolletje en hinderen bij spelhervattingen)

De belangrijkste twee spelregelwijzigingen van dit seizoen op een rijtje (tekst KNKV):

Tolletje; wel/niet snijden

Bij een tolletje loopt een aanvaller om een mede-aanvaller, die vóór de paal staat, heen met als doel de afvangpositie in te nemen. Meestal wordt er door de aanvaller, en dus ook diens tegenstander rustig gelopen.

Als het echter niet om de afvangpositie gaat, maar om het aanspelen van de bal naar de aanvaller zodra zijn tegenstander achter hem is, is er dan sprake van snijden en zo ja, van een overtreding zodra er wordt geschoten?

Hierover kan het volgende worden opgemerkt:

a. niet de snelheid van de spelers is bepalend, maar alleen de vraag of de aanvaller zijn weg zodanig kiest langs de mede-aanvaller dat de verdediger zijn verdedigende of hinderende positie moet opgeven omdat hij in botsing komt of dreigt te komen met die mede-aanvaller.

b. wil er sprake zijn van snijden, dan dient de aanvaller “strak” langs de mede-aanvaller te lopen met als doel dat hij vrij zal komen omdat de tegenstander hem niet kan volgen. Tevens dient de tegenstander in botsing te komen of dreigen te komen met de mede-aanvaller als gevolg van de actie van de aanvaller. Er moet dus een relatie zijn tussen de actie van de aanvaller en de actie van diens tegenstander. Tenslotte moet er sprake zijn van het opgeven van de verdedigende of hinderende positie door de tegenstander als gevolg van de actie van de aanvaller.

Bij een tolletje is van snijden vaak geen sprake: de aanvaller loopt niet strak langs de mede-aanvaller en de tegenstander komt niet in botsing of dreigt niet in botsing te komen waardoor de (meestal) hinderende positie moet worden opgegeven. Het verbod om te schieten na snijden wordt dus niet overtreden; de aanvaller mag, mits niet voldaan wordt aan de eisen van verdedigd schieten, gewoon schieten.

Overigens: als de aanvaller wél strak om de mede-aanvaller loopt maar de tegenstander niet botst op of dreigt te botsen op de mede-aanvaller, waardoor de verdedigende of hinderende positie moet worden opgegeven, is er evenmin sprake van snijden.

Niet actief en passief hinderen bij een spelhervatting

[..] de toelichting [wordt] aangevuld met bepalingen, die de begrippen “passief hinderen” en “actief hinderen” verduidelijken. Tot op heden werd dit onderscheid als volgt aangegeven: passief hinderen: een speler stelt zich – om te voorkomen dat de bal snel in het spel wordt gebracht – zo dicht mogelijk op bij de nemer van de spelhervatting.

actief hinderen: een speler probeert met één of beide opgestoken en/of bewegende armen of met een bewegend lichaam het werpen van de bal te bemoeilijken. De begrippen passief en actief hinderen zijn op basis van de opgedane ervaringen nu verduidelijkt.

Bij passief hinderen is het element “binnen armlengte” geïntroduceerd. Het is nu eenvoudiger meetbaar of er al dan niet sprake is van passief hinderen. Een tegenstander dient dus buiten armlengte te blijven. Dit is een uitbreiding ten opzichte van de bestaande regeling.

Onder “passief hinderen” vallen nu dus zowel “te dichtbij staan”, dus binnen armlengte zonder nader doel, als “te dichtbij staan”, dus binnen armlengte met als doel de nemer van de spelhervatting te provoceren ( “neus tegen neus”, verbale uitingen, gezichtsuitdrukking e.d.). Bij actief hinderen beweegt een tegenstander, die passief hindert, tevens één of beide armen of het lichaam. Opgemerkt zij daarbij dat “het lichaam” niet nader is gedefinieerd in de spelregel.