Van de voorzitter: #WeToo

Alvast een vette disclaimer: ja, ik probeer de aandacht te trekken met deze ietwat provocatieve kop, maar wat ik wil bespreken is klein bier bij het leed dat sommige slachtoffers in de #MeToo discussie is aangedaan. Maar heb ik uw aandacht? Mooi.

Ik heb me deze week gewaagd aan een stukje kansrekening (of beter gezegd: kans-schatting). NOS.nl meldt: “één op de acht sporters ervaart seksuele intimidatie” (link). Laten we grofweg de helft van de Nederlanders als sporter beschouwen, dan zitten er 8,5 miljoen knikkers in een vrij ruim bemeten kom. Wat is de kans dat als je daar zo’n 500 knikkers (ODO-ers en oud-ODO-ers) uit trekt (zonder terugleggen!) waarbij er 0 knikkers ervaring hebben met seksuele intimidatie?

Ik denk minder dan 0,0001. Online kon ik heel snel geen goede tool vinden om het precies uit te rekenen en op mijn wiskunde boeken zit een te dikke laag stof. Maar ik houd me aanbevolen voor een academisch antwoord.

Maar laat ik het overschatten, en er nog maar een kans van 50% is dat er niemand rond onze vereniging te maken heeft gehad met seksuele intimidatie, dan nog is er reden genoeg om het er hier over hebben. Voldoende reden voor #WeToo; deze discussie gaat ook over ons.

En waar we het dan als eerste over moeten hebben is hoe we ons als vereniging willen dat we ons gedragen. We gedragen ons vrij vaak op de gewenste manier, maar als we maar enigszins vermoeden dat beoogd gedrag leidt tot ongewenste situaties: doe het niet. Ook al is er ook kans dat het met een vette knipoog wordt ontvangen.

We zetten in de ODO Gedragscode volgens mij vrij precies uiteen hoe we bij ODO willen hoe we met elkaar omgaan. Hierin staat onder andere dat “Als ODO (jeugd)lid, vrijwilliger, supporter of ouder van een jeugdlid geef ik de ander geen ongewenste seksueel getinte aandacht. [Ik] stel [..] geen ongepaste vragen en maak geen ongewenste opmerkingen over iemands uiterlijk, persoonlijk leven of seksuele voorkeur.”

Echter, dit is een dode letter als we elkaar niet aanspreken als gedrag de verkeerde kant op dreigt te gaan. Mocht er ondanks alles toch een situatie zijn die over de grens gaat hebben we bij ODO de vertrouwenspersonen Karin den Heeten en Simon Hanemaaijer. En indachtig de aanbevelingen van de commissie De Vries adviseren wij krachtig ook situaties bij hen te melden waarbij het misschien niet direct 100% duidelijk is of zij de perken te buiten gaan. Onze vertrouwenspersonen zoeken dan uit wat er precies aan de hand is. Het wel bespreken in plaats van niet is absoluut van meerwaarde voor onze vereniging: ook al concluderen we tenslotte dat het gerapporteerde gedrag wel door de beugel kon, het houdt ons scherp en verruimt onze context.

De vertrouwenspersonen verwerken meldingen conform de richtlijnen van het NOC/NSF en rapporteren geanonimiseerd bij het bestuur. Vanuit daar kunnen wij algemene maatregelen nemen zonder de precieze casus te kennen. Daarnaast hebben wij een aantal jaren geleden er voor gekozen een VOG (verklaring omtrent gedrag) verplicht te stellen voor coaches, trainers en bestuurders. NOC/NSF adviseert deze verplichting met klem, het biedt ons als bestuurders enige juridische armslag, het houdt veroordeelden buiten de deur, maar een VOG blijft een  momentopname dat ons geen garanties geeft. Dus nogmaals, een vroegtijdige melding aan de vertrouwenspersonen van wat dan ook is datgene wat ons als vereniging echt verder brengt.

Groet, Jaap
Jaap van Vliet
06-24272330